We krijgen vaak te horen, dat de reproductiefactor van COVID-19 van 2,5 veel kleiner is dan die van mazelen, waarvan men wel zeker is dat die zich aerogeen verspreidt, zodat dat bij COVID-19 niet het geval kan zijn.
Drie belangrijke bewijzen tegen deze opstelling:
1. COVID-19 verspreidt zich op een wijze die beschreven is als: 10% besmet de volgende 80%, 20% besmet nog eens 20%, en 70% besmet niemand. Bij een reproductiefactor van 2,5 voor COVID-19 houdt dit in dat die eerste 10% gemiddeld 20 anderen besmetten. Dus als blijkbaar die eerste 10% gemiddeld per persoon 20 anderen kunnen besmetten, dan kan dat eigenlijk niet anders dan via de lucht geschieden. Want dat is namelijk direct af te leiden uit de opstelling dat mazelen met een reproductiefactor van 12 tot 20 de maatstaf blijkbaar is voor het via de lucht besmet worden.
2. Maar een tweede argument is: Stel dat je 1.000 eenheden mazelenvirus moet inademen om echt ziek te worden en 20.000 eenheden COVID-19, dan kan alleen dat al zorgen voor een veel lagere reproductiefactor. Kortom, het argument van de lagere reproductiefactor van COVID-19 dat pleit tegen het zweefgedrag van het virus, is niet valide.
3. Men gaat er bij deze stelling bij Covid-19 vanuit dat het een compleet nieuw virus is. Bij influenza is bekend dat veel mensen niet ziek worden, omdat ze al antistoffen hebben. Bij dit coronavirus zal dat niet anders zijn. Ongeveer 50% van de mensen heeft al een soort van afweer tegen het virus dus minder mensen worden ziek dan wordt aangenomen. Dat maakt dat het zich minder snel verspreid.
Naar dit onhoudbare addendum verwees Van Dissel
Game, set & match; het zijn de aerosols
Opmerkingen
0 opmerkingen